leien dak

01-05-2024

Ik weet het nog goed. We hadden een groot huis, vier slaapkamers, waarvan een een zolderkamer was, en twee badkamers. Ik sliep op de zolderkamer in het verlengde van de echte zolder. Die was amper geïsoleerd. Dat merkte je niet alleen aan dat het er ijzig koud was tijdens de winter en herfst maanden, en snikheet tijdens warme zomer weken, maar ook aan het geluid dat van op dat dak klonk. Ons huis had een leien dak, en ik dacht altijd: die zitten allemaal los! Telkens wanneer er een stevige wind over het huis trok of er passeerde een vrachtauto langs de snelweg waar ons huis was gelegen, dacht ik: Die leitjes die vallen zo naar beneden. Ook als het regende of hagelde, klonk het alsof het dak zo hard werd toegetakeld dat die leitjes hun grip op elkaar zouden verliezen. Dat huis rammelde als een gek en ik ben er nooit echt aan gewend geraakt, zoals mensen eraan wennen om naast een treinspoor of een industrieterrein te wonen en konden doorslapen wanneer logees wakker zouden schrikken. Ik beeld me dan in dat die leitjes allemaal naar benden in de tuin vallen, en dat dat dan klinkt als een geratel, Klet! Klet! Klet! Klet! Het gaat een tijdje zo door, en dan is het plots stil. En dan lig ik daar op mijn rug onder mijn dons van de leeuwenkoning, helemaal verstijfd. Met mij ogen groot kijk tussen de balken door naar de nacht die zich vertaalt in een sterrenhemel. Overweldigd door het idee van een universum hoor ik in de verte de bomen woekeren. Er komt een tweede windvlaag aan, een die niet van deze planeet komt. Sterk dat die mij zo de nacht in tilt - zoals een moeder haar baby uit de wieg tilt - richting sterrenhemel. Richting het buitenaardse, richting de plaats waar die wind vandaan komt. 

En alsof ik op een golf van de dode zee langs de kust van Jordanië word meegenomen, neemt de buitenaardse wind mij tussen de balken door mee, weg van mijn zolderkamer. En ik zie hoe mama, zus en papa vol verwondering in de tuin rond het huis staan. Papa met zijn werkhand krabbend op mijn voorhoofd, mama met haar moederhand op de kleine schouder van mijn zus en de ander voor haar mond, en mijn zus gehurkt bij een van de leitjes zoekend alsof de oorzaak op een van die leitjes geschreven staat. En ik hoor papa zijn stem verheffen: "weg van het huis, voordat er nog wat naar beneden valt!" En papa kijkt rond naar de huizen rondom. Hij ziet hoe de daken van de andere huizen in de buurt, zover hij kan zien, ongedeerd zijn gebleven en ik zie op zijn gezicht een grimas met schuld, en hij stelt voor om de nacht verder in de hangaar door te brengen en er onder de dekens van schapenwol op te warmen in de hoop nog enkele uren slaap te kunnen. En dan kan papa, wanneer het licht wordt, samen met Bart de buurman de schade opmeten terwijl mama zus klaarmaakt voor school en haar eigen school afbelt omdat ze graag thuis is, omdat ze zich toch helemaal niet op de les zou kunnen concentreren. Ze zou zich zo een zorgen maken en zuchten dat ze iedereen rond haar in de aula een ongemakkelijk een onbehagen zou geven. En ik zie mijn eenpersoonsbedje met een dons van de leeuwenkoning half op de grond onder de houten balken van het dak door. En daar lag ooit een kind meegenomen door een buitenaardse wind alsof haar bestaan slechts een droom was. Een bedenksel van haarzelf. Haar ouders en haar zus lijken haar niet te kennen. Nooit te hebben geweten dat zij daar lag op die zolderkamer onder dat gekletter. 



© 2023 Reiziger Rik, Krijn Taconiskade 346, 1087 Amsterdam
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin